Korte inhoud
“Er stonden zwarte wolken aan de hemel toen Sien vertrok.
De lucht rommelde.
De regen trommelde.
Maar wij hoorden alleen Siens laatste, allerlaatste adem.
Bij een afscheid lijkt de hemel soms oneindig zwart, maar voorbij dat zwart, hoe donker ook, komt toch weer kleur.”
We maakten een groot bed op
het kleed in de kamer, met
Klein Broertje tussen ons in.
Of Sien nu ook sliep, vroeg hij.
Of ze het niet koud had buiten
in die natte grond.